Wat ze ook zeggen, verveling is vooral vervelend

Weinig dingen die de laatste jaren zo de hemel in geprezen worden als verveling. Nietsdoen zou goed zijn voor de mentale rust én de creativiteit bevorderen. Zoals Rani De Coninck het vorige week zei in De Morgen: “Daar begint alles, met verveling.” Else Boer was dan ook van plan om er alles uit te persen, uit haar dagen vol verveling. Maar kijk, het lukte niet.

Het was meivakantie en ik zat op mijn campingstoel. Ik had twee boeken gelezen, met een haaknaald geprutst, en door de aanhoudende regen was er geen ontkomen meer aan: ik verveelde me. De lange zomervakanties als kind, waarin ik dat gevoel vaak ervaren had, kwamen me weer voor de geest. Dat stroperige gevoel van de tijd die voorbij kruipt – ik wilde er liefst zo snel mogelijk vanaf.

Het opvallende was dat ik weken had uitgekeken naar nietsdoen. Helemaal nergens mee bezig zijn na weken van lange dagen, het leek me heerlijk. Tot die verveling me dus bekroop en als een gekmakende jeuk bleef hangen, net zo irritant en oncomfortabel. Omdat ik regelmatig aan yoga doe en voldoende psychologieboeken heb gelezen, leek het me goed te blijven ‘zitten met dat gevoel’. Als je het voelt, zo luidt de gedachte, dan is het vast wel ergens goed voor. Maar ja, waarvoor dan?

*

Voor het blog van De Standaard schreef ik een stuk over verveling. Hier te lezen!