Categorie: Nieuwsbrief

Nieuwsbrief: Het goede woord kiezen

Dag lezer,

Het is precies zes weken geleden dat mijn zoon werd geboren. ‘Werd geboren’, dat klinkt nogal passief. In het Engels heet de laatste fase niet voor niets active labour, en die woorden zijn beter: het was behoorlijk hard werken. En ondanks de lange bevalling en de negen maanden wachten, was hij daar toch ineens. We gaven hem de naam die we sinds februari al in gedachten hadden, een vernoeming naar mijn opa: Wout. Een naam die eerder nog wat abstract was en die ik uit bijgelovigheid niet durfde te gebruiken. Sinds zes weken is het niet alleen meer een naam die we mooi vinden, het is nu zíjn naam, een naam die verbonden is aan het kleine mannetje dat nu tegen me aan ligt, met zijn perfecte vingertjes en teentjes en babygeur. What’s in a name? Alles.

De juiste woorden vinden – dat is bij bijna niks zo belangrijk als bij een naam geven aan een kind. Maar ik moest er ook aan denken toen ik deze week het document met de werktitel op mijn laptop opende (nu er in de nacht weer wat geslapen wordt, durfde ik het aan). Ik probeer de juiste woorden te vinden voor een verhaal dat zich duizend jaar geleden afspeelt, zonder dat het stoffig of gedragen wordt.

Deze week keek ik de film Tolkien, die zich richt op de jonge jaren van de schrijver. De interessantste gesprekken in de film gaan over taal: wat zijn mooie woorden? Zijn woorden alleen mooi door de klank, of ook door hun betekenis? Hoe werken vorm en inhoud samen? Voor Tolkien was het zijn levenswerk: een nieuwe taal maken voor de verhalen die hij wilde vertellen.

Zo ver wil ik niet gaan (en zo’n begaafd linguïst ben ik niet). Maar de vraag welke woorden het beste passen blijft relevant, in ieder geval voor mij als schrijver, maar eigenlijk voor iedereen die graag wil zeggen wat hij of zij bedoelt. Tussen gevoel en taal zit nogal eens een barrière.

Ik blijf er op puzzelen. Maar zes weken geleden hebben we volgens mij het juiste woord gekozen.

Liefs,

Else


Een boek dat je wakker houdt

Mijn nachten waren de afgelopen tijd nogal gebroken. Een boek dat me uitstekend wakker hield tijdens de nachtvoedingen was A Sorceress Comes to Call van T. Kingfisher. Voor iedereen die van fantasy houdt maar niet meer kan lezen over moordende tieners is het een aanrader: één hoofdpersonage is weliswaar een onzekere veertienjarige, de ander is een vijftigjarige vrouw met een slechte knie die ook nog eens de liefde vindt.


Een serie om te bingen

Naast lezen heb ik ook veel gekeken. Zo race ik door Netflix heen. Een serie die me veel te snel was afgelopen, was Nobody Wants This. Het is een romantische comedy waarin een rabbijn en een atheïst elkaar vinden. Het zijn daadwerkelijk leuke mensen die je een relatie gunt én het is grappig. Gelukkig komt er een tweede seizoen.

Nieuwsbrief: Dingen die niet verboden zijn

Dag lezer,

Sommige dingen voelen illegaal, maar zijn het niet. Op het internet zijn voldoende lijstjes te vinden (bijvoorbeeld ‘het inhalen van een politieauto’, ‘een sample eten maar het eten niet kopen’). Laatst had ik zo’n ervaring bij de bibliotheek. Ik zocht een boek in de catalogus op, en kon het niet laten om ook even mijn eigen boeken te checken – ze zijn beschikbaar én regelmatig uitgeleend bij de bibliotheek Noord-Veluwe. Ik kwam er ook achter dat de catalogus een sterrensysteem heeft, én dat ik mijn eigen boeken sterren kan geven. Snel zocht ik mijn twee romans op, drukte twee keer op de vijf sterren, en keek daarna om me heen of niemand me gezien had. Gelukkig is de bibliotheek een rustige plek.

Iets anders wat ik altijd een beetje clandestien vind voelen, is het online ondertekenen van contracten. Met een klik zet je een paraaf, en dat voelt wel heel eenvoudig – waar zijn die gekke halen die mijn handtekening altijd heeft? Toch heb ik ook dat twee keer gedaan deze week. Het tweede contract was voor De Standaard – inmiddels ben ik er zo bekend dat ik moest worden opgenomen in de administratie. (Niet dat dat betekent dat ik nu een contract heb om een bepaald aantal stukken per jaar aan te leveren – in principe schrijf ik nog steeds freelance, alleen is het nu wat makkelijker voor de administratie om me uit te betalen.)

Het tweede contract dat ik tekende was bij Uitgeverij Prometheus. De roman waar ik nu aan werk heeft eindelijk een echt contract en een heuse deadline. Die deadline staat op 1 juli 2025. Dat betekent niet dat het boek dan in de winkels ligt, maar dat dat hopelijk in najaar 2025 het geval is. Ook nu kon alles met een online krabbel weer geregeld worden.

Of dat boek vijf sterren gaat krijgen is natuurlijk even afwachten – maar wees niet verbaasd als je me volgend najaar bij de bibliotheekcomputer ziet terwijl ik schichtig om me heen kijk. Op de een of andere manier vinden bibliotheekbezoekers mijn boeken echt fantastisch.

Liefs,

Else


Troep of treasure

Voor De Standaard schreef ik een stuk over online shoppen, nadat ik cadeautjes had besteld bij een webshop van een vrouw die na vier jaar toch stopte met het maken van sieraden. Leuk, dacht ik, een vrouw in de buurt en ook nog eens een kleine ondernemer! Maar toen kwam het verzendbewijs: de sieraden kwamen met een containerschip uit China, verschepen zou minstens zeven weken duren.

Met nieuwe ogen keek ik naar de site – nu naarstig op zoek naar de annuleringsvoorwaarden. Was die vrouw AI-gegenereerd? Waarom had ik de positieve reviews op de site zelf vertrouwd en niet wat verder gegoogeld? Waarom kan ik, toch een ervaren online shopper, troep en treasure niet meer van elkaar onderscheiden? En waarom is die misleiding eigenlijk niet verboden? Over mijn zoektocht en goede voornemens kan je hier meer lezen.


Vakantie in eigen hoofd

Mijn verlof is begonnen, en dat betekent dat ik veel in de hangmat lig en boeken lees. Toegegeven, een heel aantal boeken gaat over babyslaappatronen, maar ik heb gelukkig ook tijd voor romans.

Een goede tip voor iedereen die net als ik in Nederland is en alleen mentaal op reis gaat, is Boekhandel in de bergen van Alba Donati. Over een vrouw die, inderdaad, een boekhandel begint in de Italiaanse Alpen. Als je van boekhandels en bergen houdt, en af en toe fantaseert dat je waarschijnlijk wel in een boekwinkel zou werken als het leven iets anders was gelopen, is dit het ideale leesvoer. 

Nieuwsbrief: Succes is een bot

Dag lezer,

Om een beetje inspiratie op te doen voor ik ga schrijven, lees ik mythen en sagen uit de middeleeuwen. Zo herlas ik de fabels van Esopet (of Aesopus), een collectie met dierenverhalen uit de dertiende eeuw. Esopets fabels zijn bekend – zelfs als je nog nooit van hem gehoord hebt komen de meeste verhalen je waarschijnlijk bekend voor. Esopet was vermoedelijk een slaaf. Een reden dat hij dierenverhalen schreef, was dat hij niet over mensen mocht schrijven. Daarnaast waren dieren veilig materiaal: je kon ze allerlei immorele dingen laten doen en daar een les aan verbinden, zonder dat je belangrijke personen voor het hoofd stootte. Ik lees de fabels soms in de klas. De verhalen spreken tot de verbeelding én zijn kort en krachtig, iets waar de meeste leerlingen wel van gecharmeerd zijn.

Een voorbeeld van een bekende fabel is die van de hond met zijn bot. Een hond loopt met een groot bot in zijn bek over een brug. Hij ziet zijn eigen spiegelbeeld in het water en denkt: wat een groot bot! Hij hapt ernaar, laat zo zijn eigen bot vallen, en raakt het uiteraard kwijt.

Ik moest aan deze fabel denken toen ik het laatst met andere schrijvers over onze definitie van succes had. Wat is eigenlijk succes als schrijver? Slechts weinig auteurs in Nederland kunnen van de pen leven. Met de aangekondigde BTW-verhoging op boeken zullen de inkomsten niet echt toenemen. Mijn boeken hebben een aantal goede recensies gekregen, maar zijn geen bestsellers. De kans dat er ooit een Hollywoodverfilming komt schat ik nét iets hoger dan nul. Waarom doen we het dan eigenlijk?

Succes is een bot, en er is altijd ergens anders een bot dat er aanlokkelijker uitziet – een hoger voorschot, meer verkoop, een groot interview. Tevreden zijn met het bot dat je hebt is lastiger dan wensen dat je iets anders hebt. En misschien lees ik nu iets te veel in Esopets fabel, maar ik denk dat je zelf je bot moet kiezen: zelf je definitie van succes moet bepalen, en die niet afhankelijk moet laten zijn van wat je in het water ziet. (Overigens zou Esopet geen bezwaar hebben tegen deze lezing – interpretatie is juist de bedoeling, alleen domme mensen nemen volgens hem de fabels letterlijk). Voor mij is die eigen definitie van succes: het goede woord op de goede plek, tijdens het schrijven van een nieuw hoofdstuk de tijd vergeten, een essay waar ik tevreden over ben.

Niet dat het niet leuk is om af en toe een ander bot toegeworpen te krijgen. Zo kwam ik er vorige week tijdens het nakijken achter dat een gedeelte van een van mijn essays in het vwo-examen Nederlands gebruikt was. Ik maakte zo’n vreemd geluid dat zowel mijn vriend als mijn hond even kwamen checken of het wel goed ging. Dat ging het zeker: zo kwamen mijn twee loopbanen wel heel mooi samen.

Of mijn herkansers ook zo enthousiast zijn is nog even de vraag. Voor hen is de definitie van succes op dit moment nog zonneklaar: het behalen van een diploma, dat ultieme bot dat ze zes jaar is voorgehouden. Daarna mogen ook zij hun eigen succes gaan kiezen. En misschien lezen ze zelfs nog wel eens Esopet.

Liefs,

Else


Een zeer kort verhaal

Af en toe mag ik iets schrijven voor Shortreads, een platform waar auteurs verhalen schrijven over de actualiteit. Ik had een mooie dag toebedeeld gekregen: de dag waarop leerlingen hun eindexamenuitslag kregen. In de ochtend schreef ik het (zeer) korte verhaal ‘Wachten duurt het langst’ – over wachten tot de rest van je leven eindelijk gaat beginnen.


Niet leuk, wel steengoed

Ik leerde Lotte Kok kennen op het Das Magazin Schrijfkamp in 2015. Inmiddels is haar derde boek, Wat liefde kan doen, net uit. Het is geen licht boek. Het gaat over huiselijk geweld en over hoe het is om in een relatie te zitten waarin je langzamerhand steeds minder lucht krijgt. Het feit dat het boek bestaat, is op zich al een succes: eindelijk kan ze haar eigen verhaal vertellen. Daarnaast is het meesterlijk geschreven. Ik had het in een dag uit. Leuk is het niet, wel steengoed, en ik zou het aan iedereen aanraden.

Nieuwsbrief: Het tellen van de tijd

Tien jaar geleden volgde ik een college van een gastdocent. Het onderwerp leek me in eerste instantie niet bijster interessant: het ging over tijdsbeleving in romans. Ik had het voorbereidende leeswerk niet gedaan en dus had ik geen idee waar het precies over ging. Maar het hoorcollege bleek een eye-opener. De docent behandelde die geschiedenis van onze tijdsmeting. Dat mijn horloge de tijd dicteert, vind ik vanzelfsprekend. Voor iemand uit de middeleeuwen waren dat de gebedsgetijden, en die werden weer bepaald door de stand van de zon. Dat betekent dat ‘het midden van de dag’ elke dag anders was: de dag duurt in de winter immers korter dan in de zomer. Eén vaste tijd bestond dus niet.

Nu ik bezig ben met een historische roman, moest ik weer aan dit college denken. In een verhaal verstrijkt de tijd, maar mijn personages kennen geen klokuren. En de meeste lezers zijn waarschijnlijk niet bekend met de katholieke gebedstijden – verder dan het vesper en de none kwam ikzelf in ieder geval niet.

Ook de maanden vormen een vertelprobleem. Onze Gregoriaanse jaarkalender is pas ingevoerd in 1532 – ver voor de gebeurtenissen in het boek. Daarvoor werd de Juliaanse kalender gebruikt, die qua jaarindeling niet veel van de Gregoriaanse verschilt, maar het is niet heel waarschijnlijk dat ongeschoolde middeleeuwers de namen noemden bij hun officiële namen: Aprilis, Martius, Maius. In plaats daarvan noemden ze de maanden naar wat er op dat moment gebeurde. Maart was de lentemaand, April de grasmaand (omdat het gras opkwam) en mei de bloeimaand. Het zijn in ieder geval namen waarbij het verstrijken van de tijd duidelijk wordt. De Franse republikeinen hebben overigens geprobeerd om de jaarkalender te wijzigen en deze oude namen voor de maanden weer in te voeren – zonder blijvend succes, al is ‘nevelmaand’ een prachtige naam voor november.

En een andere reden waarom ik over tijd nadenk, is omdat mijn eigen telling veranderd is. Inmiddels tel ik het verstrijken van de dagen niet meer in maanden, maar in weken – iets wat gebruikelijk is wanneer je zwanger bent, maar wat ik hiervoor nog nooit eerder had gedaan. Om anderen tegemoet te komen, probeer ik snel terug te rekenen. Ik ben nu vierentwintig weken zwanger, dus ongeveer vijf maanden. Ik moet er telkens weer bij nadenken: het gaat allemaal goed en voorspoedig, en daardoor verstrijken de weken bijzonder snel.  

Wanneer de roman uitkomt blijft onduidelijk, want een heldere planning maken vind ik lastig, met zo’n levensveranderende gebeurtenis in zicht. Gelukkig leer ik dat uit al mijn research: alles op zijn tijd. 

Liefs,

Else


Boekentip (met wat extra titels)

Ik heb al veel over zwanger zijn en moederschap gelezen – non-fictie én fictie. In de laatste categorie is een van de beste boeken die ik las The Long Answer van Anna Hogeland (dat klinkt heel Hollands, maar ze is Amerikaanse). Niet eerder heb ik een roman gelezen waarin zwangerschap zo uitgebreid en indringend werd beschreven – niet alleen bij een goed verloop, maar ook bij het verlies van een kind. De hoofdpersoon Anna verzamelt verhalen van de vrouwen om haar heen. ‘Of heb je soms zelf ook een verhaal te vertellen?’ vraagt een van die vrouwen haar op een gegeven moment. ‘Nee hoor,’ zegt Anna. Dat blijkt natuurlijk niet zo te zijn. Wanneer blijkt dat Anna’s baby niet levensvatbaar is, schrijft ze iets wat wat mij betreft de essentie is van waarom we elkaar verhalen vertellen: ‘Ik had dat moment heel veel behoefte aan dat soort verhalen, zoals ik ook behoefte had aan water en zout. Ik moest weten wat je kon doen met je leven als het leven dat je voor je zag letterlijk uit je was weggezogen. Ik zocht er overal naar, in romans en memoires, films, televisieseries en vlogs op Youtube, maar het was nooit genoeg. Ik moest weten hoe je zorgt dat je niet instort.’ Het is geen lichte kost, maar van alle romans die ik las over zwangerschap (Rachel Cusks A Life’s Work, Mieko Kawakami’s Breasts and eggs, Alexis Schaitkins Elsewhere, het grappige Mamamorfose van Renske de Greef) zou ik dit aan iedereen aanraden.

Nieuwsbrief: Het heden is een dun vlies

Een leuke bijkomstigheid van het schrijven van een historische roman is al het onderzoek dat je ervoor moet doen. Leuk, en soms een beetje frustrerend, want het schrijven is geen marathon, maar eerder een wedstrijd hordelopen. Zo stop ik bij het schrijven regelmatig om een etymologisch woordenboek te gebruiken. Want hoewel mijn personages niet in het Middelnederlands spreken (het moet allemaal wel een beetje leesbaar blijven), is niets zo irritant als een personage dat een duidelijk anachronisme uitspreekt. Personages zeggen geen ‘yo, hoe is het’, dat is duidelijk, maar van sommige uitdrukkingen weet ik het niet zo zeker. Kon je in de middeleeuwen ook al stampij maken? Het etymologisch woordenboek geeft uitsluitsel: ja, dat kon. De eerste keer dat het woord ‘stampij’ voorkomt in een geschreven tekst, is in 1265: ‘Al sijn stampijen neder leide’. Dat houdt zoveel in als ‘dat het gezwel/de ophef ophield pijn te doen’. Nu is 1265 nog anderhalve eeuw verwijderd van 1107, waarin het verhaal wat ik vertel begint, maar een beetje dichterlijke vrijheid is het recht van de romancier. Ook leuk: de hond in de pot vinden, het paard voor de wagen spannen – middeleeuwse Nederlanders zouden je misschien niet verstaan, ze zouden wel precies weten wat je bedoelde.

Het etymologisch woordenboek is niet de enige horde. Een ander – blijkbaar eeuwig – probleem is mijn gebrek aan concentratie. Er zijn altijd honderd andere dingen te doen, en als ik eenmaal zit om me te focussen op het boek dwalen mijn gedachten onvermijdelijk af. Ik heb gewoon een paar dagen nodig – misschien een week – waarin ik niemand spreek, geen internet heb, een goede vulpen, en dat boek zou al lang af zijn, toch? Zo’n beetje als een middeleeuwse monnik. Maar wat blijkt: zelfs monniken in de middeleeuwen worstelden met afleiding. Ze schreven boeken vol tips over hun oneindige strijd met hun gedachten (een mooie bloemlezing is samengesteld door historicus Jamie Kreiner). Leuk feitje: jonge monniken opperden regelmatig dat ze misschien beter naar huis konden, waar hun ouders hun eten zouden klaarzetten en ze minder taken hadden, en dat ze zich dán echt op hun meditatie konden focussen. Het gras is elders altijd groener. Blijkbaar heb ik dus een vrij middeleeuws probleem, of hadden de monniken bijzonder moderne denkwijzen. Ik voel me er in ieder geval iets minder slecht over mijn eigen ‘wandering mind’.

En al die research bevestigt mijn eigen vermoeden: dat het verleden veel minder ver is dan we soms denken, dat problemen waarvan we menen dat die uniek zijn voor onze tijd vooral heel universeel en menselijk zijn. Hoe meer ik lees, hoe meer het heden als een dun vlies over de werkelijkheid is – wanneer ik door mijn oogharen kijk, springt het verleden in beeld. Nu maar hopen dat dat voor de lezer ook zo is.

Liefs,

Else


Lenteboek

Nu het echte lenteweer nog even op zich laat wachten, ben ik begonnen in Het vogelhuis van Eva Meijer. De roman gaat over Len Howard, een vrouw die haar carrière als violiste gedag zei, en op het Engelse platteland als een van de eersten onderzoek doet naar het gedrag van vogels. Het vermengt haar baanbrekende vogelonderzoek met haar levensverhaal, dat zich grotendeels afspeelt aan het begin van de vorige eeuw. Een mooi boek om de lente mee in te luiden, al is het maar mentaal.


Schrijfontwijkend gedrag

Favoriet in het rijtje afleiding (nou ja, eigenlijk een noodzakelijk kwaad waar ik anders geen zin in heb) is schoonmaken. Ik houd van een opgeruimd en schoon huis. Sterker nog: ik kan me maar slecht concentreren aan een bureau dat een zooi is. Denk ik. Hoe schoon moet het allemaal eigenlijk zijn? Voor De Standaard schreef ik er een column over, met een rol voor #cleantok en de manier waarop ons huis en onze identiteit samenhangen.

Nieuwsbrief: Traag maar gestaag

Dag [subscriber:firstname | default:lezer],

Laatst vroeg een collega op school me: ‘En schrijf je eigenlijk nog?’ Het is een goede vraag. Over dat schrijven valt nou eenmaal niet altijd wat te vertellen, en het klopt dat ik soms wel veel andere dingen doe. Soms typ ik iets. Soms niet. Wanneer ik niets typ, zit ik voornamelijk voor me uit staren.

Zo deed ik een hele tijd over deze zin: ‘Ik keek door het raam.’ Niet de ingewikkeldste constructie, maar mijn volgende boek speelt zich af in de middeleeuwen. Ook toen hadden ze ramen, alleen: kon je daar eigenlijk wel doorheen kijken? Slechts de allerrijksten hadden ramen met glas. Voor de meeste ramen in normale huizen werden luiken geplaatst, of er werd een stuk varkenshuid voor gespannen. Alleen is het een beetje vreemd als een personage zélf over het raam nadenkt als ‘Ik keek tegen het stuk gespannen varkenshuid tegen het raam aan’. En klopt het woord ‘raam’ eigenlijk nog wel bij wat een moderne lezer zich voorstelt?

Uiteindelijk heb ik er na twintig minuten voor gekozen de zin te laten staan: door de meeste ramen kon je kijken wanneer de luiken geopend waren. Daarnaast slaat het woord ‘raam’ op het gehele raamwerk: dat klopt dus bij hoe we het ons 2023 voorstellen, of er nou glas in zit of niet.

Leuk dus, historisch schrijven, maar echt snel gaat het niet. En er is, met de historische context, nog een activiteit bijgekomen die me van het tikwerk afhoudt: veldwerk. Zo ben ik in december naar het Stadsmuseum in Zutphen geweest en spit ik regelmatig door een archief. Ik luister podcasts en verzamel middeleeuwse kookboeken. Het is heel makkelijk om een hele dag bezig te zijn zonder meer dan een alinea te schrijven.

Maar gelukkig is er af en toe ook iets af. Voor het Vlaamse De Standaard schreef ik een stuk over goede voornemens, en hoe je dit jaar nou écht meer kan gaan lezen. Dat vergat ik verder helemaal met iemand te delen, want ik was zelf op vakantie (en lekker aan het lezen). Ook geinig: mijn bewering dat lezen en langer leven aan elkaar gelinkt zijn werd gefactcheckt door een Vlaamse wetenschapssite. Uiteraard doe ik mijn huiswerk, maar ik was toch een beetje opgelucht toen ze me gelijk gaven.

Misschien moet mijn goede voornemen zijn om meer op papier te zetten, maar tot nu toe bevalt dit tempo me wel: traag maar gestaag. Er zijn zoveel interessante zijpaadjes te bewandelen die ongetwijfeld hun weg naar het boek wel vinden, dat het zonde is alleen de hoofdweg te nemen.

Het korte antwoord op de vraag van die collega is dus: ‘Ja.’ Maar zoals bij bijna alles is de lange route interessanter.

Liefs,

Else


Boekentip

Een prachtige historische roman, die niet alleen een mooi tijdsbeeld schetst maar ook nog eens een interessant historisch figuur tot leven wekt, is The Marriage Portrait van Maggie O’Farrell. Lucrezia is vijftien wanneer ze wordt uitgehuwelijkt. Een jaar na haar huwelijk sterft ze onder verdachte omstandigheden. Haar man, de heerser van Ferrara, is ontevreden met het feit dat ze hem nog geen zoon heeft gegeven. De roman speelt slim met deze historische gegevens: wil de man van Lucrezia haar echt vermoorden? Kan ze hem te slim af zijn, of is haar noodlottige einde onafwendbaar?


Themafeestje

Voor wie nog eens een middeleeuws themafeestje wil geven, is de site www.medievalcookery.com een aanrader. Gevulde eieren, geroosterde rijst, appeltaart: zo slecht was het eten toen zeker niet (mits je niet onbemiddeld was). Wil je een volledig diner samenstellen, dan vind je voorbeelden van wat er gegeten werd tijdens banketten. Vergeet ook niet voor entertainment te zorgen: een nar of een verhalenverteller is een mooie aanvulling tussen de gangen door. 

Nieuwsbrief: Concrete antwoorden

Dag [subscriber:firstname | default:lezer],

Nu De huurster en het poppenhuis ruim een half jaar oud is, krijg ik met enige regelmaat de vraag of ik alweer met iets nieuws bezig ben. Mijn antwoorden waren tot nu toe altijd een beetje vaag: ja, ik ben weer wat dingen aan het uitwerken, ik schrijf wat essays, ik zet ideeën op papier. Eén van die ideeën heb ik in september opgestuurd naar mijn redacteur, die zei: ‘Interessant, ga maar uitwerken!’ Dat heb ik gedaan. De eerste hoofdstukken heb ik begin november opgestuurd. En inmiddels kan ik wat concreter antwoorden: ja, ik ben weer met een nieuw boek bezig.

Het idee zit al een tijd in mijn hoofd. Als docent Nederlands ben ik vaak bezig met middeleeuwse verhalen. Ik lees zelf graag hertvertelling van oude verhalen vanuit een nieuw perspectief: verreweg de meeste boeken die ik heb gelezen de afgelopen jaren zijn hervertellingen van Griekse mythen of historische gebeurtenissen die vanuit een ander (vaak vrouwelijk) perspectief worden verteld. Daar ga ik me zelf nu ook aan wagen: het nieuwe boek wordt een hervertelling van een middeleeuws verhaal (daarover later vast meer). Dat betekent veel research. Binnenkort mag ik van mezelf veldwerk doen – eindelijk eens die schrijfkamer uit!

Maar dat is de laatste tijd bezig was met essays, is ook niet gelogen. Zo schreef ik voor de Standaard een stuk over alle herfstcontent die me online opviel. Waarom wordt de herfst me zo verkocht? Heeft het misschien wat te maken met klimaatverandering?

Klimaatverandering is sowieso een thema in wat ik denk en schrijf. Voor De Standaard schreef ik een essay over het verenigen van mijn kinderwens en mijn klimaatangst: gaat dat eigenlijk wel samen? Ik kreeg er zoveel reacties op dat ik de stoute schoenen aantrok en het onderwerp ook aan NRC voorstelde. En daarom staat een variant van dat essay (omgeschreven naar de Nederlandse context) vandaag op de cover van het zaterdagkatern. Ook de moeite waard vanwege de prachtige illustraties die Trui Chielens altijd maakt bij mijn stukken.

Liefs,

Else


Muze

Als schrijver zit je veel op je schrijfkamer, maar gelukkig niet altijd alleen. Ik ben heel blij dat Loren Snel af en toe haar schrijfgedachten met me wil delen. En nu is haar eerste, briljante roman Muze uit: een boek over twintig zijn en kunstenaar willen worden en over moeilijke, grensoverschrijdende relaties. Zoals de Volkskrant zegt: ‘slechte (maar zeer goed beschreven) seks’, en dat is een van de moeilijkste dingen om te schrijven (dat weet iedereen die weleens de Bad Sex in Fiction Awards heeft gevolgd). Ik heb het boek in een week uitgelezen, en dat was alleen omdat ik veel nakijkwerk te doen had en pas mocht lezen als ik dat af had. Een aanrader, kortom. 


‘Knowing we are all in this’

Ik lees graag poëzie, maar niet altijd aan één stuk door. Ik ben dus al sinds de zomer bezig aan de bundel Bright Dead Things van Ada Limón. Haar gedichten zijn kort en mooi, als een soort overdenking. Zoals ze zelf zegt: ‘The thing that I’ve found that helps is knowing we are all in this, someone had gone or is going through the same thing. Poetry helps us with that.’ Andere aanrader voor iedereen die met klimaatangsten zit: de bundel Winterbloeiers van Yentl van Stokkum. 

Nieuwsbrief: Leeslijsten

Ik heb dit jaar 41 boeken gelezen. Dat weet ik, omdat ik het bijhoud. Het lijstje in mijn dagboek beslaat inmiddels twee pagina’s, met allerhande inhoud. Verreweg het grootste deel is fictie, maar ik lees ook non-fictie en zo nu en dan een kinderboek. Om het leuk te houden voor mezelf geef ik geen sterren (misschien is dat beroepsdeformatie, het is natuurlijk doodeng om als auteur sterren toebedeeld te krijgen). Ik houd ook geen online lijstjes bij: als ik iets invoer op een site voel ik me toch schuldig wanneer ik een boek niet-uitgelezen wegleg (de term in online boekenland is DNF: did not finish). En boeken uitlezen die ik niets vind, dat doe ik niet meer.

Want zelfs met de teller op 41 boeken, blijven er zoveel boeken over die ik níet gelezen heb. Vorige week vrijdag was de jaarlijkse zomerborrel van Uitgeverij Prometheus. En hoewel ik veel lees, liepen er ook veel schrijvers rond van wie ik het laatste boek zeker nog niet gelezen had. En er waren schrijvers die een boek uit zouden brengen dat onmiddellijk om mijn ‘nog te lezen’-stapel zou komen. Ik ging met een pagina vol suggesties naar huis.

Toevallig ben ik deze week een boek aan het lezen over minimalisme, The Year of Less. De schrijfster van dat boek vertelt hoe ze aan het begin van haar minimalistische jaar de boeken wegdoet die ze al gelezen had. Halverwege het jaar doet ze óók de boeken weg die ze nog niet gelezen heeft. Kijkend naar de stapel voelde ze zich schuldig: ‘Ik had ze gekocht voor de toekomstige Cait,’ schrijft ze,’ die wél tijd zou maken om die wetenschapsroman te lezen.’ Die ideale versie van haarzelf bestaat natuurlijk ook in de toekomst niet. Aan het einde van het jaar is er nog maar een klein boekenplankje gevuld.

Het deed me kritisch kijken naar mijn eigen stapels ongelezen boeken. Had ik die gekocht voor de toekomstige Else, die ze toch niet zou lezen? Zijn boeken kopen en lezen niet twee verschillende hobby’s?

Ik heb niks weggegooid. Al met al vind ik het een daad van optimisme, zo’n gevulde boekenkast met een flink percentage ongelezen romans. Ik denk namelijk nooit dat ik ze niet ga lezen – ik denk dat ik er echt nog wel eens aan toe ga komen, en het idee dat ik zonder leesvoer kom te zitten maakt me onrustig.

Mijn leeslijst geeft me geen ongelijk: als ik mijn best doe, zou ik volgend jaar al die ongelezen boeken uit mijn kast wel uit moeten hebben. Weg doe ik ze dus niet. Maar ik beloof ook niks. Lezen moet wel leuk blijven.

Liefs,

Else


The Storygraph

Ik voer geen lijstjes meer in online, maar mijn favoriete boekensite blijft Storygraph. Een van de redenen waarom ik soms stop met lezen is dat ik een boek heb gelezen dat ik zó goed vond, dat de volgende op mijn lijst vrijwel meteen tegenvalt. Op Storygraph kan je invullen waar je zin in hebt (genre, dikte, ‘zwaarte’ van het boek) en krijg je daarna een gepersonaliseerd rijtje te zien waar altijd wel iets in staat wat de moeite waard is. Een tip voor wie net als ik soms moeite heeft om een nieuw boek op te pakken, en natuurlijk voor wie wél van online lijstjes houdt.


Opruimen of verzamelen?

Over mijn moeizame verhouding met het minimalisme schreef ik al eerder iets. Ik vind het principe zo mooi! En ik houd van opgeruimd! Ik wil ook onthechting! Maar anderzijds vind ik stapeltjes gezellig. De leukste huizen zijn wat mij betreft zoals die in de films van Nora Ephron: gezellig en met eens in de zoveel frames een stapeltje boeken. Nou goed, zo nu en dan steekt die dualiteit de kop weer op. Hier schreef ik er meer over.


Inschrijven voor de nieuwsbrief? Dat kan hier!

Nieuwsbrief: Servies, souvenirs en zomers geluk

Ik las ooit dat de beste souvenirs gebruiksvoorwerpen zijn: objecten die je elke dag weer herinneren aan die leuke trip die je hebt gemaakt. Als dat het geval is, dan heb ik deze vakantie de jackpot van vakantieherinneringen ingeslagen. In een Zweedse loppis (een klein onbemand schuurtje waar de eigenaar al zijn of haar oude spul had neergezet) vond ik hét retroservies waar ik al jaren naar speur. Bruin, oud, maar met voldoende delen en vaatwasserbestendig. Gewikkeld in een fleecedeken en oude handdoeken ging het mee naar huis.

Zo’n servies is niet de meest praktische souvenir, maar het is een mooie herinnering aan een vakantie die voorbijvloog. Elke zomer heb ik dat gevoel weer: dat ik mijn best moet doen om de mooie dagen vast te houden, want voor ik het goed en wel besef zijn ze voorbij. Helemaal nu de herfst in augustus al begonnen lijkt. Voor De Standaard schreef ik een essay over die jaarlijks terugkerende vraag: hoe haal ik het meeste uit de zomer? Voor iedereen die net als ik bij alleen de gedachte aan de herfst al een beetje weemoedig wordt.

Terwijl ik in Zweden door de loppissen dwaalde, werd er een tweede essay geplaatst: over geluk. Dat ik dat servies vond was het resultaat van twee weken struinen, maar het was ook een gelukje. Geluk heeft nou eenmaal veel meer invloed op succes dan we graag denken – helemaal als het om de grote zaken in het leven gaat.

Iets wat me in ieder geval gelukkig maakt, is dat de zomer (ondanks de regen) nog wel even duurt.

Liefs,

Else


Een waterige zomer

In elke buitenlandse stad waar mijn vriend en ik zijn, kopen we een boek – het liefst bij een leuke, onafhankelijke boekwinkel. In Kopenhagen was dat ARK Books, een piepklein onafhankelijk boekhandeltje. Ik kocht er het boek Summerwater van Sarah Moss – over een familie die op een Schots vakantiepark zit terwijl de regen met bakken uit de hemel valt. Een recipe for distaster natuurlijk, en fijn om te lezen als je zelf ook in de regen zit.   


Zomertip

Niet alleen ga ik graag naar boekhandels – ik lees ook graag boeken die zich afspelen in het land waar ik ben. En dus las ik De overlevenden van Alex Schulman aan een Zweeds meer. Dat droeg ongetwijfeld bij aan de atmosfeer, maar ook zonder meer en muggen is dit boek over een Zweedse zomer waarin zich een tragedie afspeelt de moeite waard. 

Nieuwsbrief: Mijn hoofd op een scherm

Dag lezer,

Laatst was ik in de boekhandel waar mijn boekpresentatie plaatsvond. Daar kom ik graag – ik houd ervan om te snuffelen en kan nooit weggaan zonder een boek te kopen. (Uiteraard was dat ook nu weer het geval: ik kocht het boek Jeanne van Catherine J. Chen).

Mijn eigen boek lag op een mooie stapel bij de nieuwe releases, en de boekverkoopster zei: ‘Kijk! Ik zie je gezicht elke dag wel tien keer.’

Op het scherm verscheen mijn portret, met daarnaast de cover van mijn roman.

‘Wat vaak!’ zei ik. En: ‘Wat leuk!’

Dat ís namelijk ook echt heel leuk. Maar er zijn een aantal dingen die ik soms lastig vind aan boeken schrijven. Het schrijfproces zelf is soms een zompige moerastocht – onduidelijk of je er ooit weer heelhuids uit komt. Is er eenmaal een boek, dan is het tijd voor feest. Maar daarna komt de fase van de promotie. Ik heb het namelijk niet alleen voor mezelf geschreven, de bedoeling is ook wel dat het boek gelezen wordt. Dus moet ik mezelf en mijn boek verkopen. En dat is iets waar ik me – net als bij mijn gigantische hoofd op dat scherm – niet altijd gemakkelijk bij voel.

Het is best lastig om te zeggen: ‘Kijk! Dit heb ik gemaakt! Koop het!’ Dat doe ik als docent toch ook niet? Ik denk niet dat dat bescheidenheid is – ik ben namelijk echt wel trots op wat ik gemaakt heb. Het is eerder dat ik mensen niet wil lastigvallen. Maar hópen dat je boek lezers bereikt, zet ook niet veel zoden aan de dijk.

Goed, daarom maar een beetje zelfpromotie in de woorden van mensen die het gelezen hebben. De huurster en het poppenhuis werd uitgebreid besproken op Radio 1. Het boek ‘biedt een prettige leeservaring (Elsevier Weekblad), is ‘zeer vlot geschreven’ en ‘ideaal voor op vakantie’. Waarom dan precies? Volgens de recensent van De Boekenkrant: ‘Else Boer dompelt je langzaam onder in een verhaal vol mysterie en avontuur. De huurster en het poppenhuis prikkelt je verbeelding en emoties op een aangenaam vlotte manier.’

Nu je overtuigd bent: veel leesplezier!

Liefs,

Else


Waar kan je mijn roman het beste kopen?

Ik krijg soms de vraag of het boek het beste via mij gekocht kan worden. Dat is niet per se zo: het allerbeste is om een boek te bestellen bij een boekhandel die je graag steunt, zodat ook zij kunnen blijven bestaan. (Bijvoorbeeld bij deze.) Mocht dat niet gaan, dan is het ook bij alle grote internetwinkels te verkrijgen. Heb je liever geen fysiek boek op je nachtkastje liggen? Het is ook als e-book te koop en direct te downloaden. 

Boekentip: Small Pleasures

Zelf lees ik natuurlijk ook, helemaal nu het heerlijk weer is en ik lange avonden in de tuin kan zitten. Naast me op tafel ligt nu Small Pleasures van Clare Chambers – een boek dat ik kocht om de prachtige zomerse cover, maar dat ook gewoon een heel mooi verhaal is. Het gaat over een journaliste in de jaren vijftig, die het verhaal moet natrekken van een vrouw die beweert dat ze kind heeft gekregen terwijl ze nog maagd was. Door wetenschappelijk onderzoek dat in die tijd wordt gedaan, lijkt dat verhaal plausibel. Maar wat is er echt gebeurd? Het boek niet zozeer spannend, maar bevat wel hele mooie observaties. Fijn om in de zon (of beter: in de schaduw) te lezen.