Pippa heeft hele bijzondere oortjes. Ze zijn puntig, met een vachtje: het zijn echte poezenoortjes. Maar als Pippa’s moeder per ongeluk een toverspreuk zegt zijn de poezenoortjes ineens verdwenen. Pippa Poezenoortjes heeft nu alleen nog maar twee gaatjes in haar hoofd. Ze besluit op zoek te gaan naar haar verdwenen oren. Want wie is nu Pippa Poezenoortjes zonder de oortjes zelf?
Aan haar moeder belooft Pippa dat ze voor het donker thuis zal zijn. Dat loopt iets anders: Pippa moet een hele reis maken voor ze ook maar iets van haar oren terugziet. Ze komt een tovenaar tegen die heel graag een feestje wil geven, een slang die zijn vrienden wil bevrijden en een barones die met een heleboel katten in een treinstel woont. Een van haar leukste nieuwe kennissen is Herman de Wreker, die uitstervende dieren beschermt:
“’Ik heet Herman,’ zei hij. […] ‘Herman de Wreker, zo noemen ze me. Nou ja, niet iedereen, maar sommigen. Een handjevol. Toch minstens één of twee. Eigenlijk vooral ikzelf.’”
Met zijn bootje vaart Herman over zee om walvissen te redden. Dat lukt nog niet zo aardig, maar met de hulp van Pippa verjagen ze de jagers en redden ze een hele groep walvissen. Steeds weet Pippa haar nieuwe vrienden te helpen, maar van haar oren ziet ze geen spoor.
Met humor en vaart wordt de reis van Pippa beschreven. De karakters van de personages worden door de Glaser met een paar zinnen stevig neergezet. Ook de illustraties in het boek zijn mooi en voegen telkens iets toe aan de gebeurtenissen die Glaser verhaalt. Daar staat tegenover dat sommige verhaalsprongen wel erg snel gaan: zo vindt Pippa binnen vijf minuten de oplossing voor een probleem waar de tovenaar al honderddertig jaar mee rondloopt. Daarnaast zijn er een aantal details die niet helemaal kloppen: zo verkoopt Pippa in één hoofdstuk kleding uit een vuilniszak, het volgende hoofdstuk is dit een rugzak geworden. Het zijn details die het verhaal een onverzorgde indruk geven, terwijl Het wonderbaarlijke verhaal van Pippa Poezenoortjes verder erg vlot leest.
Hoe langer ze van huis is, hoe meer Pippa erachter komt dat ze ook zonder poezenoortjes nog steeds dezelfde Pippa is. Door dapper en slim te zijn weet ze zich uit iedere situatie te redden. Het enige wat Pippa nodig heeft is ‘doorzettingsvermogen en een beetje geluk’, zoals haar vader altijd zegt. De les die Pippa leert – je bent goed zoals je bent – ligt er behoorlijk dik bovenop. Het geeft het verhaal een moralistische draai die niet nodig is: ook zonder de les zo expliciet te benoemen is het verhaal de moeite van het lezen waard. Voor de jonge lezer zal dat overigens geen probleem zijn: het verhaal is spannend en grappig, en het is makkelijk om met Pippa mee te leven. En ook voor de volwassen voorlezer blijft het verhaal grappig en verrassend. Het wonderbaarlijke verhaal van Pippa Poezenoortjes is een aanrader voor jong en oud.
Martine Glaser, Het wonderbaarlijke verhaal van Pippa Poezenoortjes. Illustraties van Eline van Lindenhuizen. Uitgeverij Clavis, 2014.
Deze recensie is geschreven in opdracht van De Leeswelp.