Ontrouw, verleiding, schuldgevoel en het verlangen naar verlossing zijn niet bepaald onderwerpen, die zonder meer tot een simpel verhaal leiden. Toch weet Vonne van der Meer haar nieuwe roman opvallend luchtig van toon te houden. Het smalle pad van de liefde is een boek dat snel uit is, maar lang blijft hangen.
De roman begint met een aantal eenvoudige gegevens. May en Pieter trekken in de zomer al jaren naar vrienden in de Auvergne. Françoise en Floris hebben zich daar na de dood van hun enige zoon gevestigd. De vakantie verloopt net als anders, tot dochter Dédé besluit een kapel te bouwen voor haar dode broertje. Françoises felle verzet leidt tot vervreemding tussen de echtgenoten en Floris en May groeien naar elkaar toe. Zij krijgen een relatie, die ze echter na de vakantie meteen beëindigen. Opvallend is dat dit slechts de helft van de roman beslaat. De andere helft speelt zich af in Nederland en concentreert zich op May, die worstelt met haar verliefdheid en haar schuldgevoel tegenover Pieter.
Op een heldere en neutrale toon beschrijft Van der Meer haar karakters. Ze doet een aantal rake observaties, bijvoorbeeld wanneer Pieter één van zijn mooiste vakantieherinneringen aan May vertelt:
‘Nu niet zeggen dat ze die witte nevel zo vaak had gezien als ze ’s ochtends vroeg uit het raam keek. Die heiige nevel hoorde bij dit landschap als de heuvels, de rommelige houtwallen, de witte koeien. Ze knikte en legde haar hand op zijn knie. Hoe langer je samen was, des te belangrijker werd het dat je zo nu en dan ook eens iets alleen meemaakte, zonder de ander.’
Naarmate het verhaal vordert komt de nadruk steeds meer op Mays innerlijke leven te liggen. Door haar zomerverhouding met Floris op te geven vindt May dat ze een offer heeft gebracht. Hoewel ze zich depressief voelt, maakt dit offer haar ook trots:
‘Ze heeft haar eigen weefsel intact gelaten en Floris het zijne, en samen hebben ze het grote weefsel heel weten te houden. Dat verbindt hen nu. Ze is trots op hem en zichzelf: ze zijn boven zichzelf uitgestegen. ’
May neemt zich voor om een beter mens te worden. Ze raakt bevriend met een non, Heleen. Zo groeit haar verlangen naar Floris uit tot een groter, religieus verlangen. Bijna terloops beschrijft Van der Meer hoe Heleen May leert bidden Juist door deze luchtige toon voorkomt Van der Meer dat de overgang van overspelige vrouw naar ambiërend heilige ongeloofwaardig wordt. Wel doet het feit dat Heleen veel Bijbelverzen en gedichten citeert de tekst geen goed. Het vertraagt de dialogen en maakt van Heleen een stereotype non. Het is duidelijk dat Heleen als een soort spiegel fungeert voor May, maar het personage zelf komt niet echt tot leven. Uiteindelijk lukt het May toch niet om haar verhouding tot Floris in een spiritueel licht te zien en komt ze erachter dat ze wél degelijk in staat is iemand te haten. Ze realiseert zich dat ze zichzelf voor de gek heeft gehouden met haar gedachten over ‘offers’. Dit zelfinzicht leidt uiteindelijk tot de vervulling van haar religieuze verlangen en een soort verlossing: May vindt rust die ze eerder niet had.
Ondanks de thema’s schuld en onschuld is Het smalle pad van de liefde geen drakerige roman over goed en kwaad. In plaats daarvan bevraagt Van der Meer wat schuld of onschuld eigenlijk is, en wat een verlangen naar ‘meer’ precies kan inhouden. Ondanks de ernstige thematiek blijft het verhaal opvallend licht. Een roman die juist door de luchtige subtiliteit van de vragen nog blijft doorzingen lang nadat het boek uit is.
Vonne van der Meer, Het smalle pad van de liefde. Atlas Contact, 2013.
Deze recensie verscheen eerder op de website van Recensieweb.nl.