De man van veel vertelt het waargebeurde verhaal van Anton de Kom. Het is het verhaal van een vergeten idealist, op het moment dat hij opgenomen in een psychiatrische inrichting al zijn dromen heeft verloren. Het zijn grimmige gegevens waarop Amatmoekrim haar verhaal baseert, de vragen die ze stelt zijn ernstig.
De roman begint op het moment dat drie mannen Anton de Kom op komen halen. Daar was hij al op bedacht: sinds hij in Suriname drie maanden zonder proces is opgesloten is Anton altijd bedacht op ingrijpen van de geheime dienst. Hij wordt nu echter niet opgesloten in een gevangenis, maar in een psychiatrische inrichting. Anton, de lange zwarte idealist uit Suriname, is door zijn eigen vrouw opgegeven voor gedwongen opname.
Waarom Anton, een scherpe intellectueel, zich zo krankzinnig gedraagt wordt in de loop van het boek duidelijk. Als kind heeft hij zich voorgenomen om de wereld te veranderen. Zijn boek Wij slaven van Suriname, moet dat bewerkstelligen. Maar met het verstrijken van de tijd verliest Anton zijn vechtlust. De gruwelen waar hij mee te maken heeft gehad, de weerstand van de Nederlandse regering en de tanende belangstelling voor Suriname zorgen ervoor dat Anton al zijn illusies verliest. Uiteindelijk blijft alleen de vraag over:
‘Wat is de zin ervan? Tot die vraag alles overheerste en niets anders meer overeind bleef staan. Het wierp een hel, onaards licht op het leven dat hij had opgebouwd: zijn werk, zijn gezin, zijn huwelijk. En in al die zaken die zo belangrijk voor hem waren, stond hij alleen.’
Vakkundig maakt Amatmoekrim de krankzinnigheid van Anton begrijpelijk. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat niet Anton, maar de wereld waanzinnig is. Hij heeft in zijn leven, zoals de arts zegt, ‘te veel’ van alles meegemaakt.
Tegenover Anton staat zijn vrouw Nel. Zij is in alle opzichten zijn tegenhangster:
‘Het was alsof hij het diapositief van zichzelf ontmoette: een blanke vrouw uit de Hollandse middenklasse die nooit verder dan haar landsgrenzen was geweest. Een blanke vrouw die even beheerst was als hij hartstochtelijk. Iemand die zijn ambities, de kern van zijn karakter, glimlachend als een grote onzinnigheid wegwuifde.’
Nel is, in tegenstelling tot Anton, tevreden. Zij biedt een alternatief voor het leven dat Anton ambieert: niet groots en meeslepend, maar kalm en voldaan. De roman werpt de vraag op wat nu eigenlijk het goede leven is: ‘alles omarmen’, zoals Anton wil, of alles loslaten? Het huwelijk van Anton en Nel lijkt hierop Amatmoekrims antwoord: de beste manier van leven is een compromis tussen beide uitersten.
Met De man van veel belicht Amatmoekrim de geschiedenis van een bijzonder interessant historisch figuur. Toch weet ze het leven van Anton op subtiele wijze te beschrijven. Voor Anton werd zijn leven hem al te overweldigend, maar de lezer wordt de berg aan dramatische gegevens niet te veel – knap, want de biografische gegevens van De Kom liegen er niet om. Nergens lijkt het verhaal te overdreven of te gemaakt. En ondanks de zwarte thema’s die in het boek aan de orde komen ademt De man van veel een sfeer van hoop. Anton is dan wel zijn naïviteit verloren, maar niet zijn visie – dat blijkt ook uit de epiloog, waarin we lezen dat Anton in de Tweede Wereldoorlog een verzetsstrijder wordt. Anton overlijdt in een concentratiekamp in Neugamme. Dat Anton sterft voor zijn idealen laat Amatmoekrim buiten de roman, maar het is een dood die je Anton toewenst: groots en betekenisvol, zoals hij zijn leven wilde leiden.
Karim Amatmoekrim, De man van veel. Uitgeverij Prometheus, 2013.
Deze recensie verscheen eerder op de website van Recensieweb.nl.