Illustratie door Annelien Smet voor Hard//hoofd

Illustratie door Annelien Smet voor Hard//hoofd

Een hand op zijn schouder duwt Aron richting de deur. ‘Let’s get some drinks!’ Een van de gasten met wie hij staat te praten loodst hem mee de kroeg in. Ze zijn een vriendengroep, aan hun tattoos te zien waarschijnlijk hooligans van de plaatselijke voetbalclub.
‘Thanks,’ zegt Aron, al weet hij niet precies waarom. Hij probeert niet te dankbaar te zijn voor hun aandacht.

De kroeg ziet eruit alsof er sinds de jaren ’70 niks aan het interieur is veranderd. Zijn ogen moeten wennen aan het schemerdonker, maar ook dan is er weinig te zien. Donkere meubels, een discolamp in de hoek, bakstenen muur, een paar gasten bij de pooltafel.
Aron gaat op een barkruk zitten en bestelt een biertje. De barman wijst naar de flessen sterk, maar hij schudt zijn hoofd. Zijn geld is nog niet helemaal op, maar hij kan beter rustig aan doen. Acht maanden geleden is hij uit Amsterdam weggegaan. Hij zou de wereld ontdekken, alleen.

Hij neemt een slok en glimlacht naar een meisje dat in de hoek van de ruimte staat en de jongens lijkt te kennen. Ze heeft witblond haar dat in de donkere kroeg lijkt op te lichten. Engelachtig, wanneer je je ogen een klein beetje dichtknijpt. Ze doet hem denken aan Sanne van zijn middelbare school: mooi, maar na twee jaar boulimia net een porseleinen spook. In de vierde hadden ze voor het eerst met elkaar gezoend, daarna deden ze dat op elk schoolfeest tot zij in de zesde een vriendje kreeg.

Hij begon in Azië, maakte foto’s bij oude tempels, witte stranden, azuurblauw water. In eerste instantie dacht hij dat hij nooit meer weg zou gaan. Daarna begon het hem, bijna plotseling, te ergeren hoe iedere tempel leek op de vorige. Hij vertrok en reisde via Rusland naar Oost-Europa. Nu vraagt hij zich af of hij ook niet Australië had moeten zien. Japan. Zuid-Amerika.
Het groepje jongens – te veel gel, strakke shirts – loopt naar de pooltafel. Voordat Aron opstaat kijkt het meisje nog een keer zijn kant op. Hij heft zijn glas. Misschien is Letland zo gek nog niet.

Ze vraagt waar hij vandaan komt en hij vertelt over Amsterdam. Zijn vrienden, zijn voormalige studie, de familie in Haarlem. Dan over zijn reis. Hij merkt dat het hem nu al moeite kost om de woorden te vinden.
‘Het was heel bijzonder,’ zegt hij, en: ‘Ik heb onderweg goede vrienden gemaakt’. De meesten van hen waren in Bangkok gebleven. Hij vraagt zich af of ze nog weten hoe hij heet.
Misschien had hij te veel verwacht. Dat bij nieuwe plaatsen ook een nieuwe Aron zou horen, een nieuwe versie van hemzelf. Gespierder, bruiner, relaxter. De rest van zijn leven zou zich in een onwaarschijnlijke helderheid aan hem openbaren. Hij zou ergens een baan vinden, een bestaan opbouwen – een spannend leven op een spannende plaats. Misschien zou hij zelfs verliefd worden.
Niets daarvan gebeurde. Hij is alleen, in Riga, zonder plan, met slechts de dagen die hem als zwarte gaten lijken op te slokken. Afdruipen naar Amsterdam is geen optie, net als verder reizen ­– niet met wat er nu nog over is. Letland als limbo. Hij blijft er wachten tot er iets gebeurt.
Hij kijkt naar het meisje. ‘What about you?’

Hij is alleen, in Riga, zonder plan, met slechts de dagen die hem als zwarte gaten lijken op te slokken.

Ze haalt haar schouders op, lacht. Haar tanden zijn gelig, zelfs in het weinige licht van de bar. ‘Niets interessants.’
Hij gelooft haar direct. ‘Wensen dan? Dromen?’ Ze haalt weer haar schouders op, grinnikt, alsof alles wat hij zegt een grap is. Hij lacht mee en merkt dat hij al behoorlijk aangeschoten is.
‘Ik heb hier alles wat ik me kan wensen.’ Ze kijkt hem intens aan, en even – heel even – vraagt hij zich af of ze soms een prostituee is. Tegelijkertijd weet hij dat het hem niet kan schelen. Hij legt een hand op haar bovenbeen. Zij laat hem daar liggen.

*

Het volledige verhaal is te lezen op de site van Hard//hoofd.