Het einde is nabij.
En nee, ik heb het niet over de verslechterde trans-Atlantische verhoudingen, ik heb het (gelukkig) over de eerste versie van mijn boek. Bijna ben ik bij het slot. Het zijn de laatste loodjes voor ik het volledige manuscript naar mijn redacteur opstuur.
Die laatste loodjes zijn altijd zwaar. Het voelt een beetje als de laatste honderd meter van een bergbeklimming. Vorig jaar beklom ik met mijn vriend de Ventoux, en de laatste honderd meter kon ik alleen nog maar puffen en steunen. En ja, kwam een mooi uitzicht aan, maar het was het steilste deel van de beklimming, dus echt snel ging ik niet meer. Stapje voor stapje kwamen we er. En ook nu puf en steun ik, terwijl ik woord voor woord richting het einde ga.
Ik heb zin om het laatste woord te schrijven, maar af is het boek dan nog niet. De metafoor van de bergbeklimming gaat ook hier wel op: er moet nog een heel stuk gelopen worden voor het echt klaar is, en afdalen is weer op een andere manier zwaar. Het manuscript heeft nog een zee aan losse eindjes, woordherhalingen en gaten in het plot. Met het herschrijven hoop ik er een toonbaar geheel van te maken.
Maar het wordt wel echt een boek. Twee weken geleden was ik in Amsterdam, om een nieuwe foto te laten maken voor de achterflap. Deze week zijn de ontwerpen voor de cover binnengekomen. Het boek wordt aangekondigd in de folder die naar de boekhandels gaat, en dan komt het in het najaar uit.
Dat vooruitzicht motiveert. Ik heb zin om dit verhaal straks te delen. Ondanks al mijn gezucht ben ik er nog steeds enthousiast over.
Maar we zijn er nog niet. Eerst dat slot maar eens opschrijven.
Liefs,
Else
Voorleesplezier
Verhalen delen is wat ik het leukste vind aan lezen en schrijven. Ik was dan ook heel blij dat ik jurylid mocht zijn bij lokale voorrondes van de Nationale Voorleeswedstrijd. De beste voorlezers van ach verschillende scholen lieten hun kunsten horen. Ineens kwam de herinnering boven: zelf heb ik ooit ook meegedaan aan zo’n wedstrijd. Niet gewonnen, maar de liefde voor lezen is gebleven – hopelijk geldt dat voor deze jonge lezers ook.
Een boek om in te verdwijnen
Nu mijn zoontje vijf maanden is lees ik veel Nijntje en het babydierenvoelboekje is ook een hit. Gelukkig heb ik ook tijd om af en toe nog in een verhaal te duiken. Met mijn boekenclub lees ik nu The God of the Woods van Liz Moore, over een zomerkamp in 1975 waar een student verdwijnt. Verdwijnen in dat boek is ook niet moeilijk.