Geluk als schoolvak

banner-facebook-geluk2-01-500x186Aanstaande donderdag mag ik bij de filosofische talkshow De Idee iets komen vertellen over geluk in het onderwijs. Daarnaast schreef ik een artikel over geluk, en waarom het belangrijk is om daar met leerlingen over te praten. Het artikel is hieronder te lezen, of hier op de website van deFusie.

___

Hoe de middelbare school werkt is voor iedereen die het traject heeft doorlopen wel duidelijk. De school moet je voorbereiden op een vervolgopleiding en, iets abstracter, op de arbeidsmarkt. Maar op school wordt weinig aandacht besteed aan waaróm leerlingen leren wat ze leren. Wat als je die opleiding glansrijk hebt doorlopen, wat als je die goedbetaalde baan hebt gekregen? Ben je dan klaar, of pas echt geslaagd?

De cijfers over depressie laten zien dat die conclusie te snel getrokken is. Uit een recent onderzoek van het CBS blijkt dat een miljoen Nederlanders depressief is, of depressief is geweest. In 2030 zal depressie wereldwijd tot de top drie van aandoeningen met de grootste ziektelast  behoren. ‘Geslaagd zijn’ garandeert geen geluk.

De manier waarop we over geluk praten laat zien hoe we erover denken: je kunt het geluk ‘vinden’ in een klein hoekje, of je bent eenvoudigweg gelukkig. Gelukkiger worden is op die manier een kansloze bezigheid: je moet maar hopen dat je het geluk een keer vindt. Volgens de oprichter van de Positive Psychology Movement, psycholoog en onderzoeker Martin Seligman, is geluk juist bij uitstek iets wat we kunnen leren. Ook onderzoekster Sonja Lyubomirsky  heeft onderzoek gedaan naar geluk, en geconcludeerd dat we een groot deel van ons geluksniveau zelf in de hand hebben. De Nederlandse psycholoog Ap Dijksterhuis heeft zelfs onomwonden gezegd dat geluk een schoolvak zou moeten zijn. Geluk wordt dan een vak als tekenen: je hebt er talent voor of niet, maar iedereen kan de basis leren.

Het is een illusie dat scholen zich niet bemoeien met het leven van hun leerlingen

Gelukkig zijn betekent uiteraard voor iedereen iets anders. Voor de een is het bungeejumpen in de Alpen, voor de ander cappuccino in de zon. Seligman en Lyubomirsky zien ‘geluk’ als inwisselbaar met ‘welzijn’. Gelukkige mensen koesteren positieve emoties ten opzichte van verleden, heden en toekomst. Lyubomirsky laat zien dat 50% van ons geluksniveau genetisch bepaald wordt, 10% door omstandigheden, en 40% door doelbewuste acties.

De handboeken die de Positive Psychology Movement heeft opgeleverd zijn ontzettend praktisch. Ze bieden een handleiding om op school met leerlingen na te denken over wat zij belangrijk vinden: willen ze wel echt streven naar een toppositie in het bedrijfsleven, of zouden ze eigenlijk liever boswachter worden? Hoe kunnen ze beter omgaan met tegenslag, en op welke manier kun je je leven betekenis geven? Door met leerlingen na te denken over die vragen en ‘geluksactiviteiten’ uit te voeren, zorg je uiteraard niet meteen voor een klas vol blije gezichten, maar het biedt wel een basis om na te denken over geluk en over de manier waarop je gelukkig zou kunnen worden.

Een goede vraag die hieruit volgt is: moet de school zich wel zo intensief bemoeien met het leven van haar leerlingen? Leerlingen moeten, helemaal als ze eenmaal volwassen zijn, vooral zelf bepalen hoe hun leven eruit komt te zien.

Maar het is een illusie dat scholen zich nu niet bemoeien met het leven van hun leerlingen. Een hobby als blowen kan de schoolprestaties nogal in de weg staan, dus wordt er drugsvoorlichting gegeven. En ook seksuele voorlichting laten ouders graag over aan scholen. Op school wordt kinderen niet alleen wat geleerd – ze worden er ook opgevoed.

Een docent vertelt niet wat geluk precies is, of hoe leerlingen het moeten bereiken

En dan is er het praktische punt dat veel adolescenten al worstelen met depressieve klachten. De puberteit is nu eenmaal geen makkelijke periode: veel leerlingen hebben het moeilijk met zichzelf en met de wereld. Op de meeste scholen hebben de zorgteams genoeg omhanden met de probleemgevallen. Leerlingen die niet zwaar depressief, maar alleen een beetje down zijn glippen vaak door de mazen van het net. Maar voor beide leerlingen geldt dat ‘iets leren’ niet erg hoog op je prioriteitenlijst staat als je niet lekker in je vel zit. De zinloosheid van het leven tegenover je wiskundeherkansing – het is niet gek dat het laatste niet de volle aandacht krijgt. Ook voor de leeropbrengsten kan een beetje aandacht voor geluk geen kwaad.

Als gevolg van Dijksterhuis’ oproep zijn er verschillende geluksprogramma’s, vooral voor de basisschool, waarbij lachende leerlingen en lachende docenten stickers met lachende smileys plakken. Daar is uiteraard niets mis mee, maar het idee van een geluksvak is niet dat leerlingen in continue staat van euforie verkeren. In plaats daarvan moeten ze leren nadenken over betekenisgeving en voldoening. Dat betekent dus ook dat een docent niet vertelt wat geluk precies is, of hoe de leerlingen dat moeten bereiken: dat is iets wat ze zelf mogen beslissen. Als een zestienjarige na lang wikken en wegen besluit om te stoppen met het gymnasium om paarden te gaan mennen, is dat een prima uitkomst van het geluksvak. Ook als pubers depressief zijn, kunnen ze nadenken over wat hen dan wél gelukkig maakt, met een beetje begeleiding van de docent en de positieve psychologie. Zo voorkomen we dat depressie de nieuwe volksziekte wordt – al is het maar om de zorgkosten in 2030 wat te drukken.