Detripnaarhetmorgenland

Tobias Hirschfelder en zijn geliefde Elf wonen samen met hun zoontje in een woongroep in Noord-Amsterdam. Door een samenloop van omstandigheden komt de commune in het bezit van een kleine botter. Het plan wordt opgevat om hiermee de reis naar het ‘morgenland’ te maken, waar de bewoners van de flat het al zo vaak over hebben gehad. De kleine boot wordt zeewaardig gemaakt en, bemand door twaalf hippies, richting de Middellandse Zee geloodst.

Tobias, Elf en hun zoon Thomas wonen al sinds het begin in de flat, die ze allereerst als ‘gewoon’ gezin bewoonden. Gaandeweg komen er steeds meer kleurrijke figuren in de flat bivakkeren. Met afstand en humor beschrijft Tobias zijn medebewoners:

 ‘Dan was er nog Heinz uit West-Berlijn, die de indruk wekte politiek zó links te zijn dat hij permanent door de Duitse politie in de gaten werd gehouden en om even te kunnen ademen naar Amsterdam was gekomen.’

Naast Heinz zijn er Joris, Ruth, Helga, Peter, Marga, Ronald, Daniëlle en Sarah. De dicht opeengepakte commune bestaat in een sfeer van ‘peace en love’ en gemeenschapszin. Met verve beschrijft Klukhuhn de Amsterdamse hippiescène van de jaren zeventig. De feestjes, het drugsgebruik en ook de ‘magische sfeer’ geven een mooi beeld van een tijd waarin alles mogelijk was. Met dat gevoel navigeert de commune richting de Middellandse Zee. Waar het utopische ‘morgenland’ precies ligt weet niemand, maar Hermann Hesse, de schrijver die het begrip introduceerde, noemde niet voor niets de reis belangrijker dan het doel.

Dat de sfeer van magie niet kan blijven, wordt tijdens de reis steeds duidelijker. Opeengepakt op de kleine boot groeien de frustraties tussen de leden van de woongroep, en ook de erotische spanningen lopen hoog op:. Zo voelt Tobias zich ineens sterk aangetrokken tot Marga:

‘Door de achterdochtige manier waarop Elf naar me keek begreep ik dat de dreigende ontsporing en de voorlopige bezwering daarvan niet onopgemerkt aan haar voorbij waren gegaan. Er was plotseling iets broeierigs in de groep geslopen dat zich niet zo makkelijk meer liet uitbannen, en wat door de kleine ruimte waarin we ons de hele dag bevonden ook moeilijk viel te negeren of te ontlopen.’

Als Tobias en Elf na een paar weken weer terug naar Amsterdam moeten om hun werk aan de universiteit weer op te pakken splitst de woongroep zich op, en groeit allengs steeds verder uit elkaar. In die zin is de reis naar het morgenland symbolisch voor het uiteenvallen van de hippiebeweging: met hoge verwachtingen is de commune aan de reis begonnen, maar praktische bezwaren maken het voortduren ervan onmogelijk. Toch gaat het boek niet zozeer over het uiteenvallen van de commune, als wel over Tobias. Hij vertelt over zijn jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn korte diensttijd in het leger en zijn carrière als wetenschapper. Uiteindelijk besluit hij met de wens om van zijn leven een boek te maken: ‘een literair boek’.

Op de voorflap van De trip naar het morgenland staat dat het hier om een ‘autobiografische roman’ gaat. De Duitse naam van de verteller Tobias Hirschfelder lijkt inderdaad op die van de auteur, André Klukhuhn, en ook hun levens vertonen grote overeenkomsten. Het verklaart waarom het boek zo nu en dan meer leest als een memoire dan als een roman. Klukhuhn geeft een prachtig tijdsbeeld, maar de personages in De trip naar het morgenland blijven aan de oppervlakte. Elf blijft de vreemde, etherische verschijning die ze op pagina twee al was, het stereotype creatieve meisje:

‘Rondrijdend in de nieuwe 2CV-bestel kwam het voor dat ze voor een groen stoplicht naar links richting aangaf, naar rechts voorsorteerde en rechtdoor optrok als het licht op rood was gesprongen. Ook kwam ze altijd en overal te laat, en steeds later, wat op zich nooit tot ernstige spanningen of problemen leidde, want wat Elf ook verkeerd deed, het was haar bij voorbaat al vergeven.’

Ook de karakters van de woongroepleden worden niet erg uitgediept. Tobias observeert zijn huisgenoten met humor, maar zijn afstandelijke, observerende blik haalt niemand dichtbij. Het uiteenvallen van de woongroep, de relatieproblemen van Tobias en Elf: echt tragisch wil het allemaal niet worden. De trip naar het morgenland is daarom vooral geslaagd als tijdsdocument. De anekdotes die Klukhuhn vertelt zijn vermakelijk, maar de personages die hij schept ontroeren niet. De magische sfeer is zo ook in De trip naar het morgenland snel verdwenen.

André Klukhuhn, De trip naar het morgenland. Uitgeverij Prometheus, 2014.

De recensie is geschreven in opdracht van Recensieweb.nl.